- Home
  - Jaarverslag
  - Historie
  - Bewoners
  - Foto's
  - Contact
  - Wordt donateur

  - Huwelijksceremonies
  - Vergaderingen

De bewoners


INLEIDING

Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw ontstonden in Kennemerland talrijke buitenplaatsen. Rijke Amsterdamse kooplieden en regenten vestigden hier een "tweede huis". Het gebied rond Velsen was erg in trek vanwege de fraaie natuur en de goede bereikbaarheid vanuit Amsterdam. Velsen kreeg al in 1657 een eigen haven. De tocht per zeiljacht vanuit Amsterdam over Y en Wijkermeer vergde slechts enkele uren. Ook per koets duurde de reis niet langer. De opkomst en bloei van de buitenplaatsen ligt vooral tussen 1675 en 1750.
Daarna werden de kosten verbonden aan het bezit van een buitenplaats voor velen geleidelijk te groot. Dat hing samen met het verdwijnen van het regentensysteem, hetwelk in kleine kring voor grote inkomsten zorgde. Ook was er in die tijd een economische achteruitgang. Het verdwijnen van de buitenplaatsen betekende voor de plaatselijke bevolking het wegvallen van werk en inkomsten.

De buitenplaatsen in deze streek ontstonden niet alleen door nieuwbouw, maar ook door aankoop en verfraaiing van bestaande boerderijen en kastelen. Om het geheel naar vrienden en kennissen nog indrukwekkender te maken, bestond de mogelijkheid zgn. heerlijkheidstitels aan te schaffen. De buitenplaats groeide uit tot een statussymbool. Zo werd Gerrit Corver, één van de eigenaren van Waterland, in 1722 heer van Velsen door de aankoop van de Ambachtsheerlijkheid Velsen.

Het bij een buitenplaats behorende terrein had aanvankelijk vooral een nutsfunktie: het kweken van groente en fruit, een hakhoutplantage voor kachelhout, de mogelijkheid tot de jacht. Later krijgt de siertuin de overhand. Eind 17e eeuw en de eerste helft van de 18e eeuw, de tijd van de barokstijl, is het tuinontwerp gekenmerkt door symmetrie, boomsingels, hoge geschoren hagen, vijvers, tuinornamenten, etc. De Franse tuinarchitect Daniel Marot heeft in deze omgeving voor een aantal buitenplaatsen zo'n ontwerp gemaakt.
Na 1760 krijgt, onder invloed van het denken uit die tijd, de z.g. landschappelijke stijl geleidelijk de overhand. De voorkeur gaat uit naar een meer "natuurlijke" tuinaanleg. De naam van de Duitse tuinarchitect Michaël moet hier genoemd worden. Op Waterland is het Hope die de baroktuin rond 1790 laat veranderen in een landschappelijk aangelegde tuin. Nadien zijn het tuinarchitecten als de Zochers en Springer die invloed hebben op de tuinontwerpen in deze streek. In het hiernavolgende zal de historie van de buitenplaats Waterland en zijn diverse bewoners kort in beeld gebracht worden.

KORTE GESCHIEDENIS VAN DE BUITENPLAATS EN ZIJN BEWONERS.


1. Joan Munter (1611-1685)?
Mogelijk was hij de eerste eigenaar van Waterland. Hij was Amsterdams regent en koopman. Tussen 1666 en 1681 kocht hij gronden ten zuiden van het dorp Velsen. Munter was getrouwd met Margaretha Geelvinck (1612-1672). Het echtpaar kreeg 8 kinderen. Hij verkocht in 1682 de hofstede Duinvliet en ging mogelijk daarna op Waterland wonen. Enkele van zijn kinderen hadden op een gegeven moment in de directe omgeving ook hofsteden: zoon Dirk, getrouwd met Catharina Lourentius, Meervliet; dochter Agatha, getrouwd met Joan Corver, Beeckestijn; dochter Maria, getrouwd met Neijs, Hoogergeest en dochter Anna, getrouwd met Cornelis Calkoen, Hagevelt.

2. Cornelis Munter (1652-1708).
Cornelis was de jongste zoon van Joan Munter. Op 22 jarige leeftijd promoveerde hij in 1675 te Leiden tot doctor in de rechten. In 1679 trouwde hij met Maria Piso (1650-1729), een dochter van de medicus Willem Piso. Willem Piso was onder andere lijfarts van Joan Maurits van Nassau, die in 1636 gouverneur voor de West-Indische Compagnie in de toen Nederlandse kolonie Brazilië werd. Piso maakte de reis naar Brazilië mee en publiceerde later over tropische geneeskunde. Hij stierf in 1678, kort voor het huwelijk van zijn dochter Maria. Cornelis Munter woonde aan de Herengracht te Amsterdam. Hij werd advocaat en kreeg later enige overheidsfuncties als kapitein der Burgerij. In 1692 werd hij scheper en in 1701 raadslid van Amsterdam. Van 1698 tot 1708 was Munter bewindhebber van de West-Indische Compagnie en directeur van de Sociëteit. In 1706 werd hij op 53-jarige leeftijd burgemeester (één van de vier) van Amsterdam. Zijn zwager Joan Corver, was toen ook burgemeester. Tussen 1702 en 1716 waren 10 van de 21 burgemeesters verwanten van Corver. In zijn tijd bestond er reeds een tegenstelling tussen enerzijds de oranjegezinde ridderschap en anderzijds het stadsbestuur van Amsterdam. Als burgemeester trachtte hij de positie van Amsterdam in Den Haag te versterken. Cornelis Munter stierf in 1708.

3. Maria Munster-Piso (1650-1729)
Maria Piso was enig erfgenaam en bezat veel onroerend goed. Zij verkocht Waterland in 1717 aan haar dochter en schoonzoon Margaretha Munter en Gerrit Corver voor f 15.860,-- (De gemiddelde prijs van een buitenplaats was toen f 10.000,--) Het Huis Waterland is dan nog het "eerste" huis, zoals dat staat afgebeeld op de kaart van Speelman van 1728. Mogelijk is dit eerste huis, een tot hofstede verbouwde boerderij, ook te zien op een prent van Meijer uit 1773. Omstreeks die tijd was overigens het huidige "tweede" huis Waterland reeds gebouwd. Op welk moment het eerste huis werd afgebroken is niet precies bekend.

4. Gerrit Corver (1690-1756)
Hij werd geboren als zoon van Nicolaas Corver in het pand Herengracht 170 te Amsterdam. Het was een familie van rechtsgeleerden, echter Gerrit volgde geen universitaire opleiding. In 1714 trouwde hij Margaretha Munter (1689-1737). In 1723 werd hun enig kind geboren, Maria Margaretha. Gerrit erfde in korte tijd veelvuldig en was miljonair. In 1717 kocht hij behalve Waterland ook het pand Herengracht 539 voor f 50.000,--. Hij liet het geheel verbouwen en ging er wonen, maar niet voor lang. Van zijn broer Joan van de buitenplaats Watervliet in Velsen (getrouwd met Sara Maria Trip) erfde hij in 1719 het pand Herengracht 456, eens eigendom en gebouwd door zijn grootvader Joan Corver. Gerrit was al jong Postmeester van het Keulse postcomptoir. In 1719 werd hij schepen van Amsterdam. Tussen 1731 en 1748 was hij tienmaal burgemeester van die stad. Ook had hij nog een aantal andere overheidsfuncties. Hij was een bestuurlijk kundig man, met inzicht en toewijding. Van de Staten van Holland kocht Corver de ambachtsheerleikheid Velsen, eens toebehorende aan de Heren van Brederode. Naast statussymbool gaf het zijn van ambachtsheer Corver het recht om in Velsen beambten aan te stellen, de gemeenterekening te keuren en consenten te verstrekken. In 1723 verkocht Gerrit zijn huis nr. 539 aan de Herengracht voor f 78.500,-- aan Dirk Trip en ging zelf op nr. 456 wonen. Vier jaar eerder, na de dood van zijn schoonzuster Sara Maria Trip in 1721, had hij aan dezelfde Dirk Trip Waterland verkocht. Zelf betrok hij de buitenplaats Watervliet en stierf daar in 1756.

5. Dirk Trip Sr. (1691-1748)
Zoals eerder vermeld had Gerrit Corver in 1721 Waterland verkocht aan Dirk Trip. Dirk was een zoon van Lucas Trip (1666-1734), eigenaar van de buitenplaats Meervliet, en Elisabeth Calkoen. Hij werd in 1711 doctor in de rechtsgeleerdheid. In 1712 trouwde hij met de schatrijke Chritina Eijgels (1690-1725). Zij kregen 5 kinderen, waarvan er twee jong stierven. De andere drie zijn: Catharina Elisabeth, Pieter en Lucas (later eigenaar van Schoonenberg). De familie woonde op de Herengracht 172 te Amsterdam. Bij het overlijden van zijn vrouw in 1725 schonk Dirk zijn kinderen ieder f 300.000,--. In 18\728 hertrouwde hij met Agatha Livina Geelvinck (1701-1761). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Jan (stierf jong) en Dirk. Dirk Trip Sr. Was op 17-jarige leeftijd reeds kerkmeester en werd in zijn leven onder meer kapitein der burgerij, haven- en stroommeester, schepen (1726), kolonel en burgemeester. In 1748 stierf hij op 57-jarige leeftijd als zeer vermogend man. Zijn weduwe verhuisde naar de Herengracht 518 te Amsterdam, welk pand ze geërfd had van een tante. Zij stierf in 1761, 60 jaar oud. Dirk Trip Sr. Had mogelijk al plannen tot verandering van zijn buitenplaats. Daarop kan de kaart van Speelman wijzen, die deze in opdracht van Trip in 1728 maakte. In ieder geval blijkt uit het verpondingenregister van Velsen (een soort onroerendgoedbelasting), dat hij in 1742 en 1748 verbouwingen liet uitvoeren. Of toen reeds werd begonnen met het nieuwe tweede huis Waterland is niet zeker. Er is wel een theorie (J. Morren), dat rond 1742 de middenpartij van het huidige huis gebouwd is, later gevolgd door de beide zijvleugels. Het oude huis is waarschijnlijk geruime tijd blijven staan.

6. Agatha Livina Trip-Geelvinck (1701-1761)
Toen Trip in 1748 stierf, erfde zijn tweede vrouw Agatha Livina Geelvinck het beheer over Waterland. Op het naburige Meervliet zaten in die tijd ook telgen van de familie Trip; eerst Dirks vader Lucas, die Meervliet gekocht had van de erven Dirk Munter en later diens zoon Cornelis Trip. De broer van de weduwe Agatha Geelvinck, Nicolaas, had na de dood van Gerrit Corver in 1756 Watervliet verworven. Na het overlijden van Agatha Geelvinck in 1761, kocht haar zoon Dirk de Jongere zijn halfbroers en -zusters uit het eerste huwelijk van zijn vader uit en kreeg zo Waterland in bezit. De hiervoor nodige taxatie van Waterland leverde een bedrag op van f 28.000,--.

7. Dirk Trip Jr. (1734-1763)
Een jaar voor de dood van zijn moeder was Dirk Jr. getrouwd met Jacoba Elisabeth van Strijen (1741-1816). Zij woonden op de Herengracht 504 te Amsterdam (geërfd). Dirk Trip Jr. was kapitein van een compagnie voetknechten. Hoewel hij in 1763 op jonge leeftijd stierf, bezat hij ongeveer 1,5 miljoen gulden. Dat Dirk Trip Jr. een slechte gezondheid bezat, blijkt onder andere uit een aardig detail. Uit een afvalput op Waterland kwamen namelijk een grote hoeveelheid oude Spawaterflessen tevoorschijn. Spawater werd destijds medicinaal toegepast. Het echtpaar had 2 kinderen, een zoontje Dirk en een dochtertje Geertruyt. Dirk Trip Jr. en na zijn dood zijn weduwe zetten de bouw van het nieuwe huis ofwel in gang, ofwel voort. Dat blijkt uit een lijst van uitgaven gedaan tussen 1761 en 1766. (Over 1761: bijna f 18.000,--, tot eind 1766 nog f 60.000,--). Ook het verpondingenregister van Velsen laat weer verhogingen zien. Een en ander blijkt ook uit het archief van de familie Trip, onderdeel van het huisarchief Twickel. In dit archief bevinden zich de namen en rekeningen betrekking hebbende op bouwactiviteiten. Timmerman Barend Kromhout en schilder, tevens glazenmaker, Jac. Van Kalker Gijsbertsz. Waren afkomstig uit Velsen. Metselaar Cornelis Twisk, steenhouwer Poggeman en stucwerker Pieter Schans kwamen uit Amsterdam. De huidige uitwendige vorm heeft het huis sinds 1766. Latere verbouwingen betroffen vooral het inwendige. Wel werd het bordes nog van afmetingen veranderd.

8. Jacoba Elisabeth Trip-van Strijen (1741-1816)
Na het overlijden in 1736 van Dirk Trip zette zijn weduwe het beheer van Waterland voort. Zij huwde in 1767 met Carel George graaf van Wassenaer Obdam, (1733-1800). Het echtpaar woonde vooral in Den Haag in het huis wat later paleis Kneuterdijk zou worden genoemd. Dirkje Trip, zoon van Trip Jr., stierf in 1774 op Twickel, het kasteel van de familie in Overijsel. Dochter Geertruyt, geboten in het jaar waarin haar vader stierf, had geen belangstelling voor Waterland. Zodoende verkocht Jacoba van Strijen Waterland in 1781 aan Jhr. Archibald Hope voor f 48.000,--.

9. Jhr. Archibald Hope (1747-1821)
Hope was koopman te Amsterdam. Hij trouwde met Magdalena Antonia van de Poll (1748-1808), dochter van Jan van de Poll, eigenaar van de buitenplaats Huis te Spijk in Velserbroek, en Anna Maria van Dedel. Het echtpaar Hope woonde aan de Herengracht te Amsterdam en was kinderloos. Hij was een telg uit een handels- en bankiersgeslacht. Hij werd in 1776 bewindhebber van de W.I. compagnie en in 1786 directeur van de kolonie Suriname. In 1789, het jaar van de Franse revolutie, werd Hope benoemd tot schepen van Amsterdam. Zijn neef Henri Hope bewoner van de riante buitenplaats Welgelegen te Haarlem. Van zijn buurman Willem Boreel, eigenaar van Meervliet en Beeckestijn, kocht Hope een deel van Meervliet. Om dit tot één geheel met Waterland te maken vroeg en verkreeg hij toestemming van het gemeentebestuur van Velsen om de Waterlandweg in westelijke richting te verleggen. Hope liet de formele tuinaanleg wijzigen in de in zwang zijnde landschappelijke stijl, zoals die heden ten dage nog valt te bewonderen. In 1789 werd de ijskelder gebouwd en rond die tijd ook de inmiddels weer verdwenen orangerie, die zich nabij de boerderij Lievendaal bevond. In 1799 liet Hope Waterland inclusief de boerderij Lievendaal per advertentie in de Oprechte Haarlemse Courant te koop aanbieden. Jacob Boreel werd voor f 38.500,-- de nieuwe eigenaar. Hope vertrok naar Den Haag en ging wonen in wat later het paleis aan het Lange Voorhout zou worden genoemd.

10. Jhr. Jacob Boreel (1768-1821)
Jacob was een zoon van Willem Boreel (1740-1796) en Maria Trip (1740-1813) van de buitenplaats Beeckestijn. Hij trouwde met Margaretha Johanna Munter (1772-1846) . Zijn vrouw was de achter-achterkleindochter van Cornelis Munter en Maria Piso die vroeger op Waterland woonden! Het echtpaar woonde aan de Herengracht te Amsterdam. Jacob Boreel was commissaris en schepen van Amsterdam. Ook was hij kerkmeester. Toen Boreel Waterland kocht werd ons land aangeduid als de Bataafse Republiek. In datzelfde jaar 1799 werd Napoleon Bonaparte heerser over Frankrijk. Jacob Boreel kwam in de landspolitiek en werd lid van de Staten van Holland. In 1815 werd hij in de adelstand verheven met de tital van Jonkheer. Hij verhuisde in die tijd naar Den Haag en ging wonen aan het Lange Voorhout. In zijn tijd op Waterland droeg Jacob Boreel het stukje Meervliet wat Hope destijds had gekocht, waar over aan zijn vader Willem, zodat deze buitenplaats weer een eigen vrije uitrit kreeg. Zijn ouders Willem Boreel en Maria Boreel-Trip bewoonden overigens Beeckestijn. Ons land had net in die tijd vooral financiëel zwaar te verduren onder de Franse overheersing.

11. Margaretha Johanna Boreel-Munter (1772-1846)
Na Jacob Boreel's overlijden in 1821 beheerde zijn weduwe Margaretha Johanna Munter Waterland. Uit die tijd zijn er rekeningen van ambachtslieden bewaard gebleven. Onder meer werd in 1825 het huis gepleisterd door metselaar Lanckamp. Toen de weduwe Boreel-Munter in 1846 stierf, erfde zoon Willem Waterland.

12. Jhr. Mr. Willem Boreel (1800-1883).
Willem studeerde rechten te Amsterdam en Leiden en promoveerde in 1823. Tussen 1823 en 1827 reisde hij in Europa en naar Egypte, samen met zijn studievriend Jacob van Lennep. In 1833 trouwde hij zijn nichtje Jkvr. Margaretha Jacoba Maria Paulina Boreel (1813-1892). De familie woonde afwisselend in Den Haag en te Velsen. Van de 8 kinderen stierven er 5 jong. Willem Boreel was lid geweest van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Tussen 1842 en 1848 was hij lid van de Tweede Kamer. In 1847 en tussen 1851 en 1855 werd hi tot voorzitter van de Tweede Kamer gekozen. In dat laatste jaar werd hij Commissaris des Konings in Noord-Holland. Hij overleed in 1883 en werd begraven op de familiebegraafplaats de Kikvorsch te Velsen. Tijdens de periode van Willem Boreel werd Waterland de permanente verblijfplaats van de familie. Het huis in de stad diende tot pied a terre, zolang dat nodig was. Dat gold meestal ook voor de bewoners van de andere buitenplaatsen. Willem Boreel liet waarschijnlijk rond 1850 in de zomerzaal, die als eetzaal gebruikt werd, het huidige behang aanbrengen. De ingekleurde omlijstingen zijn waarschijnlijk afkomstig uit Parijs. In de tuin verrees in 1871 een nieuwe bloemenkas met verwarming. De heren Gaykema en van Heyst bouwden in 1871 een gereedschap- en timmerloods met koestal. Willem Boreel bezat inmiddels via vererving ook Beeckestijn, wat toen verhuurd werd.

13. Margaretha Jacoba Maria Paulina Boreel-Jkvr. Boreel (1813-1892)
Na zijn overlijden in 1883 bleef zijn weduwe op Waterland wonen tot haar dood in 1892. Zoon Jacob Willem Gustaaf Boreel erfde Waterland.

14. Jhr. Jacob Willem Gustaaf Boreel (1852-1937)
Hij studeerde rechten te Leiden en promoveerde in 1877. In 1878 trouwde hij met Maria Cornelia barones Schimmelpenninck van der Oye (1857-1891). Omdat zijn moeder nog op Waterland woonde, vertoefde het echtpaar aanvankelijk op Meervliet. Er werden 5 kinderen geboren, 3 stierven er jong. Cornelie Maria en Agnes bleven in leven. Jacob Willem Gustaaf was tot 1888 burgemeester van Castricum. Ook was hij hoofdingeland van de Purmer en dijkgraaf van de Velserbroekpolder. In 1833 vergezelde hij, samen met onder anderen zijn schoonvader baron Schimmelpenninck van der Oye, Koning Willem III naar de kroning van Tsaar Alexander III in Moskou. In 1888 werd hij lid van de Tweede Kamer en in 1893 burgemeester van Haarlem en lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. In 1891 stierf zijn vrouw. De twee dochters zijn dan 11 en 12 jaar oud. In 1898 hertrouwde hij met Jkvr. Cornelia Maria van Weede (1855-1927). Na het overlijden van zijn tweede vrouw in 1927 verhuisde Boreel naar Overveen, waar hij tot zijn dood in 1937 woonde. In zijn periode werden in de herenkamer op Waterland de schilderingen aangebracht van de hand van Jan Augustini. Boreel had ze geerfd via zijn tweede vrouw. Ze waren afkomstig uit een pand aan de Nieuwe Gracht te Haarlem en dateren van rond 1770. Door de tuinarchitect L.A. Springer werden wijzigingen in de tuin uitgevoerd. Onder andere liet hij rhododendrons planten. In 1904 werd het koetshuis gebouwd, met de wapens van Boreel en van Weede boven de dubbele deuren. In 1913 de tuinmanswoning bij de moestuin, in 920 werd het hekhuis gebouwd in Zaanse stijl. Jacob Willem Gustaaf Boreel bezat Meervliet (verkocht in 1926 en daarna gesloopt), Waterland en Beeckestijn. Pas na de oorlog, in 1949, kwam Waterland op naam van zijn dochter Cornelia Marie Boreel.

15. Cornelie Marie van Tuyll van Serooskerken-Jkvr. Boreel (1874-1957)
Zij was grootmeesteres zowel onder koningin Wilhelmina als onder koningin Juliana. In 1902 trouwde zij Frederik Willem baron van Tuyll van Serooskerken (1874-1950). Hij was electrotechnisch ingenieur. Zij kregen 4 kinderen. Nadat in 1927 Jacob W.G. Boreel naar Overveen verhuisd was, werd Waterland niet meer permanent bewoond. In de dertiger jaren was het nog enige tijd museum. In de oorlog werd het door de bezetter gebruikt. In 1945 werd Waterland in gebruik genomen door het Centraal Bureau Oorlogsslechtoffers, als sanatorium voor tbc-patiënten. Rond 1948 werden enkele oude stallen en ook de orangerie gesloopt. In 1949 nam de Stichting Het Vinkennest het huis in gebruik voor de opvoeding van kinderen uit sociaal zwakkere milieu's. Na het overlijden van zijn moeder werd in 1957 Frederik Christiaan Hendrik baron van Tuyll van Serooskerken de nieuwe bezitter van Waterland.

16. Frederik Christiaan Hendrik baron van Tuyll van Serooskerken (1915-1976)
Hij was hoogheemraad van de Zeeburg en Diemerdijk en heemraad van de Velserbroekpolder. In 1948 trouwde hij Mathilde Elisabeth gravin van Limburg Stirum (1920). Het huwelijk bleef kinderloos. Het echtpaar bewoonde voorlopig het koershuis tot het moment dat het herenhuis Waterland voor eigen bewoning beschikbaar zou komen. Na de restauratie tussen 1964-1966 werd het hoofdhuis weer door de familie bewoond. In 1976 stierf baron van Tuyll. Zijn weduwe erfde Waterland.

17. Mathilde Elisabeth van Tuyll van Serooskerken-gravin van Limburg Stirum (1920)
Na de dood van haar man gaat mevrouw van tuyll in het koershuis wonen. Het herenhuis kreeg tot 1982 een bestemming als hotel-restaurant en stond daarna tot de verkoop in 1984 leeg. In 1979 werd de boerderij op Meervliet verkocht. In 1982 werd de grote vijver grondig schoongemaakt. Door de verkoop in 1983 van de tuinmanswoning met grond op Waterland aan een particulier, ontstond er voor het eerst een enclave binnen het landgoed.

18. Fopke Fopman (1925-1988)
Door aankoop werd Fopke Fopman in 1984 de nieuwe eigenaar van Waterland. Het Koetshuis bleef eigendom van barones van Tuyll. Fopma was een Masterdams koopman en tevens kunstliefhebber. Hij trouwde in 1952 met Johanna Agatha Bonjernoor. Het echtpaar kreeg 5 kinderen. In 1985 nam hij het initiatief tot de oprichting van de Stichting Vrienden van de Buitenplaats Waterland. De doelstelling hiervan is: "het landschap te behouden, het landgoed Waterland in stand te houden en het een culturele functie te geven in de regio". Op 23 januari 1986 opende Johnny van Doorn als eerste kunstenaar een reeks van culturele evenementen. In die lijn paste het archeologisch onderzoek in 1987 naar het "eerste" huis op Waterland. Fopma overleed in 1988.

19. Johanna Agatha Fopma-Bonjernoor (1928)
Sinds het overlijden van Fopke Fopma beheert zijn echtgenote de buitenplaats en zet de activiteiten van de Stichting Vrienden van de Buitenplaats Waterland voort. Zij stimuleert daarbij ook het archeologisch onderzoek zoals dat in huis en park reeds in gang was gezet door de Stichting Archeologische Werkgroep Velsen. In 1991 verkocht barones van Tuyll het koetshuis en het huis van Daatje aan een particulier en ging zelf in Wassenaar wonen.

20. Op 3 juni 1998 koopt J. de Bie geheel het bezit van J. Fopma-Bonjernoor. Op 22 juni 1998 wordt geheel Waterland (alle percelen) als Rijksmonument aangemerkt.

21. Op 1 juli 1998 verkoopt de Bie zijn deel van Waterland aan P.J. van den Bos uit Heemstede, echter met uitzondering van het z.g. Hekhuis en ruim 1 hectare grond.
P.J. van den Bos koopt Waterland voor zijn dochter Karin. Zij gaar hier renpaarden trainen en pensionpaarden houden.

Op dit moment zijn er 6 deeleigenaren van Waterland. Vier ervan wonen ook op de buitenplaats. De 2 overige bezitten slechts kleine stukjes grond, gelegen tegen de tuinen aan de Rijksweg.


Realisatie: Bohnenn Webdesign Haarlem